Doen door niet te doen - bij het overlijden van Kristofer Schipper
Door Emilie van de Raa (inleiding op het gesprek bij de bijeenkomst op 3 april 2021 van de groep 'Tao-zen oefenen')
Onderstaand citaat komt uit een artikel in de Volkskrant van 26 februari 2021 bij het overlijden van Kristofer Schipper, sinoloog en Taoïst.
... de Tao is slechts een naam die wordt gegeven aan het auto-regulerende principe dat beantwoordt aan de natuur van de kosmos.
De vier centrale begrippen uit het taoïsme laat Schipper onvertaald: yin, yang, qi en Tao, dat letterlijk ‘weg’ betekent; een woord dat het begrip geen recht doet en vooral tot gezwets in de ruimte leidt (‘de weg is het doel’).
De sleutelterm wuwei, die meer dan honderd keer in Lao Zi’s geschriften voorkomt, vertaalde hij wel, met ‘niets doen’. Het staat voor relativeren, niet ingrijpen in de natuurlijke ontwikkeling. ‘Weten dat je niet weet, dat is het hoogste’, schreef Lao Zi.
Hieronder heb ik twee teksten gedeeltelijk uitgetypt, die ik voor mijn inleiding heb uitgelicht.
Deze teksten uit het interview van Jacqueline Oskamp met Kristofer Schipper (uitgezonden door de BOS) en het gedeelte uit de lezing van Maarten Houtman, zal ik in het gesprek met elkaar proberen te verbinden.
Uitgangspunt is mijn ervaring dat het niets-doen mij telkens weer verbazingwekkend veel moeite kost.
interview van Jacqueline Oskamp met Kristofer Schipper
[NB Het woord 'interviewster' is afgekort door: Itv ]
- Itv:Waarom heeft u eigenlijk het woord 'TAO' niet vertaald?
- KS: Het is niet te vertalen want er is de traditionele vertaling “weg”, maar dat is weer in de betekenis van een soort van leer, een weg die je moet bewandelen, een soort voorbeeld dat je kunt volgen, de weg van de mens ... maar hier gaat het om iets heel anders. Het gaat om een kosmisch principe, het metafysische, transcendente principe van de Kosmos als een autoregulerend, autonoom systeem. Het leven zelf zoals zich dat op aarde en in het universum manifesteert volgens een wetmatigheid die wij niet kennen, die wij niet doorgronden, maar die wel degelijk bestaat. Dat is de Tao.
- Itv:Eigenlijk is het ook vreemd omdat een van de belangrijkste beelden die steeds in de tekst terugkomt de oer-chaos is. Dat staat natuurlijk helemaal haaks op het idee van een weg.
- KS: het is de modaliteit van de chaos, dat is wat echt is, ons echte zijn, ons echte bestaan. Het bestaan wat wij kennen is chaos van leven en dood.
Wij komen uit de chaos en wij gaan terug naar de chaos en dat is de realiteit.
En die realiteit volgt een bepaald kosmisch proces van wording, van schepping en van vergaan, dat volkomen auto-regulerend is, maar waar het fundament, deze entropie, deze chaos… Onze ideeën van tijd, van ruimte en meer nog van ons eigen zijn, van onze eigen persoonlijkheid, van onze eigen heilsverwachting zijn schimmen, dingen die spontaan uit ons wezen voortkomen en die vluchtig zijn. Op die manier benadert het Taoïsme natuurlijk zeer het boeddhisme.
“Zoek de hoogste leegte. Bewaar de diepste stilte. Dan verrijzen alle dingen tezamen. Stil zittend aanschouw ik hun terugkeer. Ja, alle dingen hebben hun bloeitijd en gaan dan terug tot waar ze vandaan kwamen. Terug gaan tot de oorsprong heet verstillen. In stilte keer je terug tot je lotsbestemming. Dat is het onveranderlijke. Zij die het onveranderlijke kennen, zijn verlicht. Zij die dit negeren, doen in het wilde weg rampzalige dingen. Het onveranderlijke kennen, maakt vergevingsgezind. Wie vergevingsgezind is, is universeel. Universeel zijn, brengt soevereiniteit. De soeverein vertegenwoordigt de hemel. Van de hemel komen we bij de Tao. De Tao maakt dat alles voortduurt, ook al vergaat het lichaam. Er is niets te vrezen.”
- Itv:Een begrip dat vaak terugkomt is spontaniteit, u noemt het ook al … Is dat dan de manier waarop een mens in een hele lichte vorm die chaos kan weerspiegelen?
- KS: [lacht..] was het maar zo. Nee, spontaniteit, de dingen zijn zoals ze zijn. Dat is een kwalificering van dat proces … het auto-regulerende, het uit zichzelf zijn ... Kunnen wij dat ooit benaderen?
Doe maar spontaan, wees spontaan, doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. Eigenlijk zou je als Taoïst moeten zeggen: “Doe maar gek, dan doe je al gewoon genoeg”. Het omdraaien. Er zijn veel passages in de Tao Teh King waar dus spreekwoorden worden omgedraaid. Om de relativiteit van onze heilige huisjes te laten zien.
Die spontaniteit terugvinden - die is niet terug te vinden, die hebben wij verloren, die bestaat niet in onze schepping. Of, die bestaat, maar die kunnen wij niet benaderen, die kunnen wij niet kennen. We kunnen alleen constateren dat hij zo is.
Ik denk dat de taoïstische kosmologie, hoezeer die toch ook in de huidige wetenschap, zowel in de relativiteitstheorie als in de kwuantumfysica, bewaard wordt (daar hoeven we niet verder op in te gaan). Maar het is wel degelijk zo dat wat wij zo langzamerhand ontdekken, nu we ons meer interesseren - gelukkig maar - voor het milieu en de milieuproblemen en de manier waarop het leven en de aarde zich in stand houden - dat er op de aarde, laten we zeggen een soort moeder Chaia, een soort van auto-regulerend principe volgt in het maken van het leven en in de hele evolutie van de natuur en van al wat leeft. En dat komt zeer overeen met het idee van de Tao.
- Itv:Het is natuurlijk ook de vraag hoe je je als mens moet verhouden tot die chaos. In het nawoord schrijft u: meditatie wordt wel gezien om er contact mee te krijgen
- KS: Het mag allemaal (…. er zijn honderden methodes, ze zijn allemaal goed ...) er is niets te verhouden... Maar het is wel zo dat we er goed aan doen om van tijd tot tijd eens op te houden.
En als ik het taoïsme nu zou moeten kwalificeren als een soort van levenshouding, levenswijsheid, dan geloof ik dat het meest directe is van: 'stop maar', 'laat maar', 'woe wee', nauw verbonden met het idee van spontaniteit. Dus laat de dingen maar spontaan zo gaan. Dat niets doen, daar heb we veel over gepraat met vrienden. Veel dachten: 'niet' doen. Het is niet niet doen, er staat echt in het Chinees NIETS doen, maar laten, de zaak op zijn beloop laten.
De taoïstische gedachte als een soort van levensfilosofie, levensbeschouwing is een soort van remming, je moet stoppen. Dat idee wordt prachtig uitgewerkt in de Zhuang Zi. Dit is in veel opzichten een soort commentaar op …(niet te verstaan) en vertaalt dat in allerlei leuke anekdotes en beschouwingen.
Ophouden, dat is heel waar, alles heeft een rem nodig. Een auto kan niet gebruikt worden zonder dat er remmen op zitten. Wij kunnen niet leven zonder van tijd tot tijd te stoppen. En te slapen en te rusten. Een groot deel van ons leven is rusten en slapen en misschien, of wel zeker, hechten we daar niet genoeg waarde aan, weten we niet dat een groot gedeelte, een belangrijke roeping van ons leven, niets te doen is … dus te rusten.
Als dus de meditatie beschreven wordt in de Zhuang Zi, dan is dat precies dat. Dat is helemaal niks doen, zitten en ophouden, zitten en nergens aan denken, maar zitten en vooral ophouden, en vooral ophouden op te houden. Want als je denkt: ik moet ophouden, ophouden… dan ben je nog bezig met dat ophouden.
Je moet boven dat ophouden verder gaan en helemaal ophouden. Hoe dat te doen? Nou ja , alle methodes zijn best, je kunt gaan zitten op de boeddhistische Zen manier. De Chinezen mediteerden liever liggend, maar je kunt ook staand niets doen, zoals in bepaalde vormen van Chi Kong (...) een trektocht te voet (…) etc. Ieder vindt dat voor zichzelf. Ieder weet waar hij zijn rustpunt heeft, waar hij lekker eens helemaal niets hoeft te doen Het is vooral een houding, het is heerlijk om niets te doen.
“Doen door niets te doen, grijp in door op te geven. Proef wat geen smaak heeft. Eer het kleine als groot, wat weinig is als veel. Beantwoord haat met innerlijke kracht. Bereid je voor op het moeilijke, zolang alles nog makkelijk is. Doe iets groots terwijl alles nog klein is,
want de moeilijkste dingen in de wereld komen uit wat eens eenvoudig was. De grootste kwesties uit wat aanvankelijk klein was. Daarom streeft de wijze nooit naar het grote.
Daarom is de wijze in staat het grote te verwezenlijken.”
(...)
Confucianisten waren doodsbang voor de chaos (…). We kunnen de chaos niet toelaten, die hebben we, die is er gewoon, dat is de realiteit (…)
- itv:…..Het taoisme zegt: taal is maar zeer beperkt (opening van de Tao te King) … tegenover de Confucianisten die juist alles willen benoemen zodat het maar gelabeld is.
- KS: Precies, wij mensen, wij zijn taal. we praten, wij zijn pratende wezens en door alles een naam te geven creëren we die geestelijke dimensie die ons moet beschermen tegen wat echt is. Dus aan de ene kant alle autoriteit, alle leer, onze ouders, onze meesters, onze goden, onze denksystemen etc., die ons zogenaamd moeten zeggen wat we wel en niet moeten doen … welles en nietes… En aan de andere kant de illusie van ons zelf van wie we zijn hoe we onszelf zien, hoe we hopen dat anderen ons zullen accepteren, onze begeerte naar de andere mensen die we willen liefhebben, dat is allemaal een taal. Wat we eten, wat we aan hebben, dat zijn allemaal tekens. Het zijn tekens, maar de betekenis van de tekens, daar komen we nooit uit. Dat heeft het Taoïsme op ongelooflijk incisieve manier gezien.
Vandaar dat dit boekje, ondanks de vele interpretaties en de slechte vertalingen - waaraan ik er nog eentje heb toegevoegd - mensen toch iets blijft zeggen. Men voelt gewoon dat het allemaal van een heel andere kant zien, toch ook een zekere waarde heeft.
[6'50"] En een van de meest kwalijke zaken is dat we erg veel praten. Maar dat hoeft niet met je mond te zijn, gewoon voor jezelf, in je hoofd. We praten honderd uit en we merken het niet.
Dat is wat de zen-meditatie voor veel mensen heel zwaar en heel moeilijk maakt, omdat, ja, je kunt natuurlijk wel op je kussentje zitten en dan praten in je hoofd, maar dat is wel heel vervelend. Nou is het gelukkig zo dat we niet allemaal perfect zitten direct, dus dan heb je nog een beetje pijn ergens, dus dan heb je iets om over te zeuren. Of je hebt een probleem, dan kun je daar over zeuren. Maar in beide gevallen kom je dus niet bij de wortel van je werkelijkheid. [8'05"] Die wortel van je werkelijkheid is dat je nooit stil bent, nooit leeg bent, altijd iets doet. En daar kun je allerlei namen aan geven, maar het feit is dat je niet in staat bent om niets te doen, om rustig alles wat in jezelf plaatsheeft en alles wat buiten jezelf plaatsheeft, zonder commentaar tot je toe te laten.
Dat is eigenlijk de meest natuurlijke staat die er is. Dat je zowel wat in jezelf gebeurt als wat buiten je gebeurt, rustig op je in laat werken en je niet bezorgd maakt – want dat is wat héél veel mensen doen – je niet bezorgd maakt of er wel een antwoord in jezelf zal zijn op dat wat er om je heen gebeurt, en in jezelf gebeurt.
We zijn zo geworden dat we aldoor antwoorden willen, dat het aldoor zinnig moet zijn, zowel buiten ons als binnen ons. En dat gaat uit van een misvatting, het gaat uit van de misvatting dat we antwoorden kúnnen krijgen.
Antwoorden komen tot je, maar je kunt ze niet krijgen. Je kunt ze ook niet aan iemand vragen. Als de tijd rijp is, dan komt het. En daarvoor moet je eerst in staat zijn om te luisteren, in staat zijn om te kijken, en om te horen. Dat betekent weer dat je leeg en stil moet zijn. Want anders, als dat antwoord toevallig tot je komt, waar je niet om gevraagd hebt, dan kun je het niet horen als je niet stil bent.
Dat is voor ons een moeilijke zaak: te beseffen dat de wezenlijke dingen pas gehoord kunnen worden als je stil bent.
En dat ‘zitten’ wat we doen, dat kan daarbij een hulp zijn. Je kunt dan gaan opmerken hoe onrustig je bent. En of je daar boos over bent of dat je daar geërgerd over bent, dat doet eigenlijk niet ter zake. Belangrijk is dat je op kunt merken dat je niet stil bent... [12'44"]
Verband tussen de twee teksten en de relatie met mijzelf
De aanleiding van het thema ‘doen door niet te doen’ was de tekst bij de overlijdensadvertentie van Kristofer Schipper:
“De Tao maakt dat alles voortduurt, ook al vergaat het lichaam, er is niets te vrezen.”
Ik zocht de naam ‘Kristofer Schipper’ op internet en kwam zo op het interview met hem van de BOS dat uit twee delen bestond. Daaruit trof mij nog het meest zijn uitspraak over ‘het ophouden’. Zijn uitleg had eenzelfde resonantie als Maarten tijdens zijn lezing: ‘De Wortel van de werkelijkheid’. Maarten voegt nog een dimensie toe. Namelijk dat de oorzaak van je onrust kan liggen in de poging een antwoord te willen vinden op de chaos in jezelf en in de wereld. Als het antwoord er niet is, blijf je in je hoofd zoeken naar een oplossing. Dat is de wortel van de onrust. Dit mechanisme herkende ik.
Maarten’s lezing stelde mij gerust. Ik hoef mij niet bezorgd te maken of ik wel een antwoord zal vinden op wat er om mij heen gebeurt, en over wat er in mijzelf gebeurt.
De antwoorden komen vanzelf door rijping. Rijping kan je niet forceren, dat gebeurt vanzelf. Je kan een bloem niet aan zijn kopje uit de grond trekken.
Ik raadpleegde nog diverse vertalingen van de Tao te King. Het ‘op zijn beloop laten’ is voor mij nog het best geformuleerde houvast van wat Tao als levenshouding is. Accepteren dat ik op het moment zogenaamd ‘niet productief’ ben. Wat er wel gebeurt, is dat ik geordend word.
Ik krijg weer overzicht. Mijn onbewuste laat zien wat er onder de oppervlakte ligt te wachten.
Mijn onbewuste heeft de leegte nodig om zich te durven tonen. Dat kan alleen als ik er de rust voor neem.
Elke keer dat ik ga zitten, zie ik op tegen het onderbreken van wat ik aan het doen ben.
In een andere omgeving, waar ik los ben van mijn eigen context, gaat het vaak beter.
Ondanks de weerstand, ga ik toch zitten en merk ik de weldaad van de continuïteit in mijn meditatie die doorwerkt als ik weer opsta.
Door alert te zijn op het thema doen-door-niet-te-doen, merkte ik dat mijn meditatie in de loop van de tijd veranderde. Ik kon op bepaalde momenten tijdens mijn bezigheden een moment stilhouden en afstand nemen. Bijvoorbeeld bij het koken.
Ik was eigenlijk zo verbaasd over mijn innige gehechtheid aan het bezig zijn, dat die gehechtheid daardoor “over de top” raakte en verminderde. In de Tao te King staat: wil je het kwijt, maak het groot. Al met al was het bezig zijn met dit thema een grote paradox: intensief bezig zijn met een onderzoek naar “niets doen”. Bijna had ik nog drie boeken over het onderwerp gekocht, maar dat heb ik gelukkig achterwege gelaten. Mijn eigen ervaring was genoeg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten