Een jaar of tien jaar geleden kreeg ik een ongeluk. Ik fietste met mijn vrouw Marina in de Dordogne, op gehuurde racefietsen. We reden met een redelijke snelheid bergafwaarts, toen ik opeens voelde dat er iets aan mijn helm niet goed zat. Ik greep er intuïtief naar met mijn linkerhand. Op datzelfde moment reed ik over iets dat kennelijk op de weg lag.
Ik remde voluit met mijn rechterhand, zonder in de gaten te hebben dat ik zo onmiddellijk op het voorwiel remde. Dat voorwiel stond in één klap stil, met als gevolg - heb ik naderhand gehoord - dat ik tweemaal met fiets over de kop sloeg en vervolgens met mijn volle gewicht op mijn gezicht terechtkwam, op het asfalt. Een paar minuten later werd ik wakker in de berm, terwijl ik het bloed langs mijn wangen voelde lopen.
Nog eens twintig minuten later lag ik voor het eerst van mijn leven in een ziekenauto. Op weg naar eerst een streekziekenhuis en vervolgens het academisch ziekenhuis van Bordeaux. Naast een zware hersenschudding bleek ik te hebben: een gebroken neus, een in drie delen gebroken bovenkaak, een gebarsten jukbeen, een aantal diepe schaafwonden - en daarbij miste ik nog zes voortanden.
Dat is na twee operaties en erg veel tandartsbehandelingen weer behoorlijk goed gekomen allemaal. Wat voor dit moment interessant is, is dat het mijn leven heel sterk heeft beïnvloed. En anders dan je zou verwachten: niet in negatieve zin.
Het eerste wat ik namelijk voelde na die klap, toen ik wakker werd in het gras, was geen angst of schrik, maar een overweldigend gevoel van geborgenheid en veiligheid. Ik wist volkomen zeker: wat er ook gebeurt, of ik nu verlamd ben geraakt, of hersenletsel heb of dood lig te gaan, voor mij bestaat er niet het minste probleem. Ik word gedragen. Die overweldigende, heldere ervaring van geborgenheid is ook in de eerste weken daarna, toen ik langzaam herstelde, steeds bij me gebleven.
En ik heb er twee zekerheden aan overgehouden.
Ten eerste: doodgaan hoeft helemaal niet moeilijk te zijn. Op het moment dat je werkelijk niet anders kan dan alles helemaal loslaten, zul je in veilige handen vallen. Of je dat nu metafysisch wilt duiden of niet, dat is van secundair belang. Dit is gewoon wat er gebeurt.
Ten tweede bevestigde het voor mij dat ik met zen, met meditatie, op een goede weg ben. Maar ik weet nu ook beter dan ooit: zen is op zichzelf niks. Hooguit een steuntje in de rug. Het is uitsluitend van belang in zoverre het mij leert in het dagelijks leven los te laten.
Dan heb ik het over het loslaten van alles wat mij ervan weerhoudt om belangeloos, dus volledig hier en nu te leven; van alle beelden over hoe de huidige werkelijkheid ‘waarschijnlijk’ is of hoe die volgens mij zou moeten zijn. Want ik geloof inmiddels vast: alleen door - zoals Etty Hillesum dat uitdrukte - met heel je hart, dus belangeloos aanwezig te zijn, geef je jezelf de kans om samen te vallen met de continu veranderende, levende werkelijkheid waarin die dragende basis zich kan openbaren. Dat betekent een sprong in het onbekende, elke keer weer, en je kunt er geloof ik elke keer weer wel of niet voor kiezen. Maar niet half, denk ik, of grotendeels.
Ik zie ook steeds duidelijker wat niet kiezen voor die sprong betekent. Namelijk: mezelf afhankelijk maken van mijn verleden, en daarmee vooral van de verwondingen, de krenkingen die ik daarin, zoals bijna iedereen, heb opgelopen. Daarmee ontneem ik mezelf de kans om de hele, gave mens te zijn die ik hier en nu kan zijn, en ik maak dat voor de mensen in mijn omgeving ook moeilijker.
Dat ‘hier en nu’ is alles wat ik heb en wat ik ooit zal hebben, want verleden en toekomst bestaan uitsluitend als gedachte. Ik leef elke dag, elk moment van mijn leven in het nu - terwijl zowel dat ik als dat nu waarschijnlijk onpeilbare raadsels blijven.
Over het ‘ik’ kan ik hooguit zeggen dat er kennelijk zowel een bewustzijnsstroom is die zich continu vernieuwt, als een waarnemer van diezelfde bewustzijnsstroom.
En over dat ‘nu’ hooguit dat het misschien een ander woord is voor de continue interactie van het ik met zijn omgeving. Een omgeving die zich net als dat ik voortdurend vernieuwt en die even ongrijpbaar blijft. Alles stroomt.
Naarmate ik me meer durf over te geven aan die voortdurende vernieuwing in het hier en nu, wordt mijn leven steeds meer een fascinerend avontuur. Steeds onzekerder, en tegelijk steeds vaker voelbaar gedragen door een andere, onbegrijpelijke en volledig vertrouwde werkelijkheid.
Simon Knepper
(inleiding tijdens de bijeenkomst van 'Tao-zen Oefenen' van 3 december 2016)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten