Inleiding bij de Tao-Zen-zaterdaggroep, 3 oktober 2015
Na een lange werkdag, snelle hap in de toko en avondje huiskamerzen, loop ik naar huis, een wandeling van ongeveer veertig minuten en een aangewezen gelegenheid om mijn aandacht bij het lopen te houden. Maar ik wil heel graag iets eerder thuis zijn en merk dat ik het tempo opschroef.
Op dat moment realiseer ik mij weer hoe ik mijn natuurlijke tempo niet weet. Is dat eigenlijk ooit wel het geval geweest, vraag ik me af? Als baby en kruipende dreumes heeft mijn lichaam het waarschijnlijk wel geweten maar, zoals bekend, leert een mens, een lichaam, zich razendsnel aanpassen aan het tempo van ouders, dagelijks ritme, normen van de samenleving waarin je leeft, met andere woorden: aan de verwachtingen van anderen en later ook aan de, al dan niet onrealistische, verwachtingen van jezelf.
Zo zit ik bijvoorbeeld bijna nooit in een auto, laat staan op de snelweg, maar die paar keer per jaar dat het wel gebeurt, is er altijd een moment waarop ik bewust word van de spanning die zo'n ritje in mij teweegbrengt. Zo’n autorit is overduidelijk niet de voorkeur van voortbewegen van mijn lichaam en ziel. Ook al zit ik in schijnbaar relatieve rust en veiligheid in mijn persoonlijke of gedeelde bubbel, met zakje drop en muziek van eigen keuze, de snelweg voelt als georganiseerd geweld: lawaai, agressie, intolerantie, overlevingsdrift; het is elke keer weer een opluchting om er vanaf te zijn. Het herstel kost tijd.