Het gesprek wordt wel als het moeilijkste onderdeel van ons oefenprogramma beschouwd. Moeilijk, omdat we het spreken zo gewoon zijn en het vaak vanuit conventies gebeurt. Bijvoorbeeld: je vindt dat je op een gegeven moment iets moet zeggen, terwijl je feitelijk niets te zeggen hebt of gewoon wilt zwijgen. Ergens in je spreekt dus een conventie.
Tijdens de vijfdaagse sessie van december 1987 hield Maarten ons voor dat we in het gesprek (ik citeer)
moeten proberen de woorden van degene die wat zegt te horen en als wij in onszelf een antwoord voelen opkomen of een vraag, dan te horen wat we zelf zeggen.Daarmee verwees Maarten naar onze houding tijdens het zitten en de lichaamsoefeningen.
Kunnen we blijven luisteren?
Tijdens het zitten luister je en let je op het ritme van de adem. Tijdens de lichaamsoefeningen doe je feitelijk hetzelfde; de begeleider van de oefeningen vraagt je iets te doen en tijdens de beweging observeer je wat er gebeurt, samen met je adem, gedachten en gevoelens. En van daaruit gebeurt er iets.
Zo ook tijdens het gesprek. Ik citeer Maarten weer:
Alleen jijzelf kan opmerken of je, tijdens het gesprek, (slechts) een bekende formule opnieuw ten tonele brengt.Het gesprek, aldus Maarten,
is een exploratie, een ontginning van waar je je bevindt in het gesprek en wat de woorden in je aanraken. Dan vervalt de hele toestand leraar-leerling, dan gaat het alleen maar om het contact. En daaruit komt iets voort. We zijn niet meer op iets uit, onze belangstelling is over en weer.
Rien Heukelom
Geen opmerkingen:
Een reactie posten