Ik zal het nooit vergeten, die eerste zaterdag van februari 2011. Maarten was op 5 januari overleden, dat wist ik wel, maar ik was niet bij de uitvaart aanwezig geweest. Ik zat al jaren bij Maarten maar was als “laatkomer” binnengekomen, zat niet bij de inner circle van mensen die hem al dertig jaar persoonlijk kenden en van alles met hem samen hadden doorgemaakt. Hoewel ik een paar gesprekken met Maarten had gehad, had ik niet het gevoel dat wij elkaar echt kenden. Ik beschouwde hem als mijn leraar, dat zeker, en had als zodanig natuurlijk wel kunnen gaan.
Hoe dan ook, ik ging op die betreffende zaterdagochtend in februari hiernaartoe in de zekere veronderstelling dat die ochtend gewijd zou worden aan herinneringen aan Maarten, dat er uitgebreid stil gestaan zou worden bij zijn overlijden.
Ik had het fout. Rien deed de mededeling dat Maarten overleden was, een paar mensen wisten het niet en schrokken van het bericht, en daarna gingen we zoals gebruikelijk zitten. Dat was het? Ik kon het niet geloven. Mijn hoofd explodeerde. Eerst in een soort van innerlijke woedeaanval. Wat een armoe, dacht ik. Zijn wij met z’n allen werkelijk niet in staat om hier iets moois, iets plechtigs van te maken? Waarom zegt niemand wat? Niet dat Rien dat had hoeven doen hoor, we runnen tenslotte met z’n allen deze club en iedereen had een paar woorden kunnen zeggen als de innerlijke noodzaak of behoefte er was geweest. Ikzelf bijvoorbeeld. Maar ook ik hield mijn mond en zat in stilte te koken. Na een tijdje dacht ik: dan maar zelf iets doen, dan maar op z’n Tibetaans. Bij de Tibetanen aan de Brouwersgracht was ik jarenlang vreemdgegaan en nu ging ik datgene toepassen, wat ik eigenlijk nooit goed had gevonden, laat staan gekund, namelijk de kleurrijke visualisatie-techniek.