Een blik uit de ruimte op het aardse gewoel
'Earthrise' [klik om te vergroten] |
In december 1968 werd ons als mensheid deze blik op de
aarde gegund, gezien door de ogen van een astronaut, vanaf een afstand van zo’n
385.000 kilometer: onze planeet rijst op boven de oppervlakte van de maan als
een magische bol – vooral blauw, zacht en
vredig, met de continenten in rossig bruin, zag Frank Borman – in een
oneindige, onverschillige ruimte.
‘Earthrise’ – genomen vanuit de Apollo-8 – markeerde volgens
aardwetenschapper Peter Westbroek een omslag in ons wereldbeeld en het ontstaan
van een nieuw tijdperk. In zijn bestseller De
ontdekking van de aarde (2012) staat hij stil bij deze Copernicaanse
wending, toen in korte tijd miljoenen mensen zich bewust leken te worden van de
planetaire beperkingen, van de ‘grenzen aan de groei’. Thema’s als de uitputting
van de grondstoffen, de klimaatverandering, de overbevolking en de vernietiging
van de biodiversiteit, kwamen in het centrum van de belangstelling te staan.
Het aanzicht van die nietige, kwetsbare aarde, die al
zoveel duizenden jaren gebukt gaat onder uitbuiting, honger en geweld, gaf de
idee van de mens als rentmeester van de schepping de genadeslag: “Nu, vanuit de
ruimte gezien, werd de mensheid een bijna onzichtbaar, ongetemd monster, een
bedreiging voor deze unieke oase in de ruimte.”
Hoe ervoeren zij dat, die drie daar op de maan, toen door
het menselijk vernuft zoveel distantie was geschapen dat we als mensheid die
ene blik op onszelf durfden te werpen?
De eerste reactie was ontroering. Frank Borman riep uit: “Oh
my God! Look at that picture over there! Here's the Earth coming up. Wow, is
that pretty!”
In zijn autobiografie schreef hij: “Het was het mooiste,
aangrijpendste beeld van mijn leven, dat een stroom van nostalgie, van gewoon
heimwee in me losmaakte.”
En de drie astronauten hadden de tegenwoordigheid van
geest een foto te nemen – met telelens overigens, de aarde was niet groter dan
‘de nagel van de duim aan een gestrekte arm.’
Een NASA-functionaris zei later over ‘Earthrise’: “Het
kwam erop neer dat een stukje film van negentien cent de belangrijkste uitkomst
was van een project dat miljarden dollars had gekost.”
Zo mondde deze aeronautische ‘Triumpf des Willens’ uit in
verwondering en poëzie, én in het besef van de Kleine Aarde. Daarna kwam de
verbijstering over wat wij als mensen onze thuisplaneet hebben aangedaan, en de
angst voor onze toekomst en die van de generaties na ons…
De vraag rees of het menselijk experiment wellicht niet
gedoemd is te mislukken. En of, na ons, het leven niet langs een andere tak van
evolutie zijn weg zal vervolgen … en wij als menselijk soort in een ‘panoramische
levensschouw’ zullen terugkijken op onze geschiedenis: van Jeremia, wenend op
de puinhopen van Jeruzalem, tot de zwarte regen na de bom op Hiroshima, en het “O
my God …” na de inslag in de Twin Towers …
Hoe zijn wij zo ver verwijderd geraakt van onze oorspronkelijke
natuur? En is er nog een weg terug?
Maarten Houtman zei ons dat de ‘basisinspanning’ die nodig
is, is dat je overdag een beetje dromend naar de wereld kijkt, in het besef dat
je iets bent wat nooit geboren is en nooit sterft … [1]
Misschien was dat wel hoe de maker van ‘Earthrise’ in die split second naar de aarde keek.
Hein Zeillemaker
Hein Zeillemaker
[1] Maarten Houtman: Dromend naar de wereld kijken; laatste
toespraken, 2006-2007. Uitg. Stichting ‘zen als leefwijze’, 2013
Geen opmerkingen:
Een reactie posten